Een wijkpredikant van de gereformeerde kerk nam in zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2002 het standpunt in dat hij een zelfstandige beroepsbeoefenaar was wiens inkomen als winst uit onderneming moest worden aangemerkt. De belastingdienst merkte de predikant aan als een genieter van resultaat uit overige werkzaamheden. Het belang van dit onderscheid ligt vooral in het recht op zelfstandigenaftrek. Volgens de Wet IB 2001 is ondernemer de persoon voor wiens...

Volgens Hof Den Haag heeft Nederland geen heffingsrecht wanneer de pensioenvoorziening van een in België wonende persoon niet langer voldoet aan de in de wet op de loonbelasting gestelde voorwaarden. Door het niet meer voldoen aan de voorwaarden wordt de hele pensioenaanspraak als loon uit vroegere dienstbetrekking aangemerkt. De vraag is, of fictief inkomen tot het genoten inkomen behoort, zoals dat in de normale inkomensbepalingen van het verdrag is opgenomen.

Een procedure voor Hof Amsterdam had betrekking op een aanslag inkomstenbelasting, die de belastingdienst heeft opgelegd aan de in Portugal wonende aandeelhouder van een Nederlandse BV wegens door hem genoten dividend. De BV had in een reeks van jaren aan een andere in Portugal gevestigde vennootschap, waarin de aandeelhouder een belang had, commissies betaald voor door die andere vennootschap verrichte diensten voor de BV. Volgens de belastingdienst waren die commissies...

De belastingdienst stelde een boekenonderzoek in bij een ondernemer over de belastingjaren 1995, 1996 en 1997. Dat leidde tot het aanbrengen van omvangrijke correcties. Daarover sloten de belastingdienst en de ondernemer een compromis. Onderdeel daarvan was, dat de ondernemer met ingang van de dag van ondertekening een deugdelijke kasadministratie zou gaan bijhouden en zou voldoen aan zijn bewaarplicht. Ook moest hij de kassabonnen, de barbonnen, de lijsten met in- en...

De arbeidsverhouding tussen een BV en de ex-echtgenote van de directeur en enig aandeelhouder is door de kantonrechter ontbonden per 1 februari 2002. De ex-echtgenote ontving een ontslagvergoeding. Haar aanvraag om een WW-uitkering werd geweigerd door het UWV omdat er door het ontbreken van een gezagsverhouding geen dienstbetrekking had bestaan. Volgens de Centrale Raad van Beroep had de kantonrechter in zijn ontbindingsbeschikking geen oordeel gegeven over de vraag of aan...

Een BV kende in 1997 aan drie werknemers optierechten op aandelen toe. Daarmee konden deze werknemers gedurende een bepaalde termijn en tegen betaling van de uitoefenprijs een aandeel in de BV verwerven. In verband met een verkoop van een groot deel van de aandelen door de enige aandeelhouder van de BV in 2000 kocht de BV een van de optierechten af voor een bedrag van ƒ 250.000. De andere twee...

Aan een werkgever werden correctienota's voor sociale verzekeringspremies opgelegd over de jaren 1995 tot en met 1998. De werkgever startte een procedure die uiteindelijk belandde bij de Centrale Raad van Beroep. Tegen de uitspraak van deze instantie ging de werkgever in cassatie bij de Hoge Raad omdat hij vond dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) voor de uitleg van het loonbegrip had moeten aansluiten bij de visie van de belastingdienst. De...

Een ondernemer bracht zijn eenmanszaak in een nieuw opgerichte BV in. De BV vormde een commanditaire vennootschap met twee vroegere personeelsleden van de ondernemer. Zij waren de beherende vennoten. De BV werd de commanditaire vennoot. De ondernemer wilde de inbreng van zijn onderneming in de BV fiscaal geruisloos laten verlopen. Geruisloze inbreng is volgens jurisprudentie van de Hoge Raad ook mogelijk als er bij de inbreng wijzigingen in de aard...

Met ingang van 26 juni 1998 is de regeling in de loonbelasting voor de heffing over aandelenoptierechten veranderd. Volgens de oude regeling moest de waarde in het economische verkeer van een aandelenoptierecht worden gesteld op 7,5 procent van de waarde van de onderliggende aandelen. De nieuwe regeling ging uit van 20 procent van de waarde van de onderliggende aandelen. De oude regeling bleef van kracht voor optierechten die voor deze...

Een ondernemer, die een fysiotherapiepraktijk uitoefent, verhuurt een gedeelte van het bedrijfspand. De verhuur vindt op verzoek van verhuurder en huurder plaats met BTW. Uit onderzoek van de belastingdienst blijkt, dat de huurder niet voldoet aan de voorwaarden voor belaste verhuur, omdat de prestaties van de huurder niet voor 90% of meer belast zijn met BTW. De in aftrek gebrachte voorbelasting, die op het nieuw gebouwde pand drukt, is terecht...