De rechtbank Haarlem heeft een aansprakelijkstelling voor belastingschulden bij het inlenen van personeel vernietigd. De belastingdienst had een bedrijf dat personeel had ingeleend aansprakelijk gesteld voor een deel van de door het uitlenende bedrijf niet betaalde loonheffing. Op verzoek van de inlener had de belastingdienst steeds verklaringen van betalingsgedrag van de uitlener afgegeven. Daarin stond dat de uitlener alle verschuldigde loonbelasting en premie volksverzekeringen had betaald. Volgens de rechtbank handelde...

De staatssecretaris gaat niet in cassatie tegen een uitspraak van Hof Amsterdam waarin het Hof aftrek toestond van huisvestingskosten voor het gebruik van een werkruimte in een huurwoning. De procedure had betrekking op een ondernemer die een deel van zijn huurwoning als werkruimte voor zijn onderneming gebruikte. De ondernemer bracht de huisvestingskosten in aftrek op zijn winst. Volgens het Hof vormde het huurrecht keuzevermogen omdat 25% van de woning zakelijk...

De staatssecretaris van Financiën gaat niet in cassatie tegen een uitspraak van Hof Leeuwarden waarin het Hof bij het ontbreken van specifieke gegevens de hoogte van het pachtersvoordeel in goede justitie heeft vastgesteld op basis van NVM-gegevens over agrarisch onroerend goed. De procedure had betrekking op een pachter die de door hem gekochte grond en woning kocht van de verpachter. Het pachtrecht van de woning behoorde tot het ondernemingsvermogen. Bij...

Een ondernemer kan de omzetbelasting die hem door andere ondernemers voor verrichte prestaties in rekening is gebracht in aftrek brengen als hij de goederen en de diensten gebruikt voor belaste handelingen. De aftrek kan echter bij besluit in bepaalde gevallen geheel of gedeeltelijk worden uitgesloten. Die uitsluiting en beperking van de aftrek is geregeld in het Besluit Uitsluiting Aftrek (BUA). Op grond van de BTW-richtlijn mogen de lidstaten de op...

Volgens de wet op de omzetbelasting is iedereen, die zelfstandig economische activiteiten verricht, belastingplichtig. Een activiteit die buiten de werkingssfeer van de omzetbelasting valt, kan niet binnen de werkingssfeer worden gebracht door het in rekening brengen van een vergoeding. Het Hof van Justitie EG heeft geoordeeld dat alleen betalingen die de tegenprestatie vormen voor een handeling of een economische activiteit binnen de werkingssfeer van de omzetbelasting vallen. Werkzaamheden die door...

De Zesde EG-richtlijn bepaalt dat de plaats waar een dienst wordt verricht de plaats is waar de dienstverrichter is gevestigd. Diensten van adviseurs, accountants, advocaten en dergelijke die worden verleend aan ontvangers buiten de EG of aan belastingplichtigen in een andere lidstaat van de EG, worden verricht op de plaats waar de ontvanger is gevestigd. Deze bepaling geldt ook als de afnemer deels economische activiteiten verricht die onder de reikwijdte...

Onlangs heeft Hof Amsterdam 1) een pinbetaling op het postkantoor gelijkgesteld met een contante betaling. De procedure had betrekking op de vraag of de betaling van de aangegeven omzetbelasting op tijd was gedaan. De pinbetaling werd op 27 april gedaan, maar pas op 3 mei op de rekening van de belastingdienst bijgeschreven. Het Hof vond niet nodig dat iemand eerst geld opnam met zijn pinpas om dat geld vervolgens in...

Het kabinet wil met ingang van 1 januari 2009 nieuwe wetten en algemene maatregelen van bestuur met directe relevantie voor bedrijven en instellingen in principe op vaste momenten laten ingaan. Deze momenten zijn 1 januari en 1 juli. Er geldt een minimum invoeringstermijn van drie maanden tussen publicatie en inwerkingtreding van een regeling. Onderzocht wordt nog of het systeem van vaste 'verandermomenten' kan worden toegepast op andere regelingen.

In antwoord op Kamervragen heeft de staatssecretaris van Financiën meegedeeld dat vanaf 2005 opgebouwd spaarloon niet wordt gedeblokkeerd. Het kabinet is van mening dat daardoor het liquiditeitsprobleem bij banken verergerd kan worden, terwijl het effect op de consumptie en de economische groei twijfelachtig is.

Omdat de termijn voor het opleggen van een aanslag inkomstenbelasting was verstreken legde de belastingdienst een navorderingsaanslag op met een boete van 100% van de nagevorderde belasting. Volgens de belastingdienst had de belastingplichtige bewust geen aangifte gedaan en was daarom sprake van kwade trouw. Dat zou betekenen dat voor het opleggen van een navorderingsaanslag geen nieuw feit vereist was. De belastingplichtige had een gerenommeerd belastingadvieskantoor opdracht gegeven om haar aangifte...