Sinds 1 januari 1995 stelt de inspecteur het verlies van een jaar vast bij voor bezwaar vatbare beschikking. Tot die tijd kon tegen een vastgesteld negatief inkomen geen bezwaar gemaakt worden omdat de aanslag niet lager dan op nihil kon worden vastgesteld. Pas bij de verrekening van het verlies met het inkomen van een ander jaar kon bezwaar gemaakt worden tegen de grootte van het te verrekenen verlies. Door de...

De exploitant van een horecabedrijf betaalde aan zijn werknemers minder loon dan het voor hen geldende minimumloon volgens de horeca-CAO. Dat leidde tot het opleggen van een naheffing van premies werknemersverzekeringen. De grondslag voor de premieheffing werd, met toepassing van het destijds geldende Fooienbesluit 1989, vastgesteld met inbegrip van een bedrag aan fooien. De Centrale Raad van Beroep wees de bezwaren van de horeca-exploitant tegen de toepassing van het Fooienbesluit...

Een ondernemer, die met btw belaste prestaties verricht, heeft recht op aftrek van de btw die hem in rekening is gebracht wanneer er een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen de door de ondernemer verrichte belaste prestaties en de gebruikte goederen en diensten. Aan de Hoge Raad werd de vraag voorgelegd of een ondernemer ook recht op aftrek van voorbelasting heeft als die belasting betrekking heeft op een periode waarin...

Ziektekosten zijn aftrekposten voor de inkomstenbelasting als het totaal van de kosten een zekere, inkomensafhankelijke drempel overschrijdt. In een procedure over ziektekosten onder de Wet op de Inkomstenbelasting 1964 oordeelde Hof Amsterdam dat de kosten van gesproken lectuur en extra verlichting voor mensen met een visuele handicap aftrekbaar konden zijn. Het Hof merkte deze zaken namelijk aan als hulpmiddelen. Hulpmiddelen kunnen een door ziekte of invaliditeit verstoorde elementaire lichaamsfunctie overnemen.

De Hoge Raad oordeelde in een procedure dat de heffingsbevoegdheid over de inkomsten uit werkzaamheden die een inwoner van Nederland in Denemarken had verricht toekwam aan Denemarken. Na verwijzing moest Hof Arnhem vaststellen wat de gevolgen waren voor de door Nederland te verlenen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. De inspecteur berekende deze aftrek met toepassing van een ander arrest van de Hoge Raad. Volgens de belanghebbende moest de zogenaamde...

In het algemeen mag de inspecteur bij het opleggen van een aanslag uitgaan van de ingediende aangifte. Nader onderzoek is nodig als de aangifte daar aanleiding toe geeft. De inspecteur vroeg aan een belastingplichtige, die in zijn aangiften inkomstenbelasting aftrek van lijfrentepremies claimde, om bewijzen van betaling. De belastingplichtige stuurde een kopie van de polis en deelde mee dat de werkgever de premies betaalde en op zijn loon in mindering...

De Centrale Raad van Beroep bepaalde in 2005 dat stamrechtuitkeringen gekort moesten worden op een sociale uitkering. In de praktijk werd daar anders mee omgegaan en werd de korting achterwege gelaten. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid komt nu met een aanpassing van het inkomensbesluit bij de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werkloze werknemers (IAOW), waardoor periodieke uitkeringen, die zijn aangekocht met een ontslagvergoeding van de vroegere werkgever,...

Met het oprichten van een BV is de nodige tijd gemoeid. In de praktijk wordt daarom vaak al voor de oprichting van de BV begonnen met de activiteiten als BV in oprichting (i.o.). Na de oprichting worden de handelingen die namens de BV i.o. zijn verricht bekrachtigd door de BV met als gevolg dat ook de resultaten uit die zogenaamde voorperiode voor rekening van de BV komen. Indien de BV...

Volgens de Centrale Raad van Beroep is de controle van het aantal sociale verzekeringsdagen een essentieel onderdeel van een looncontrole. Het enkele feit dat een looninspecteur in zijn controlerapport geen opmerkingen maakt over het aantal sociale verzekeringsdagen wil niet zeggen dat de looninspecteur instemt met het geadministreerde aantal dagen. In ieder geval kan daar voor de toekomst geen vertrouwen aan worden ontleend. Daarvoor is minimaal vereist dat de inspecteur een...

Inzet van een procedure over de liquidatie-uitkering van een BV was de woonplaats van de aandeelhouder. De vraag was of de aandeelhouder inwoner van België was en zo ja, sinds wanneer dat het geval was. De aandeelhouder voerde aan dat hij op 18 december 1996 was verhuisd naar het appartement van zijn broer in België en dat hij vanaf die datum geen woning in Nederland meer ter beschikking had. De...