Pech: onzorgvuldige rittenadministratie, toch bijtelling maar geen boete

De bijtelling op een Land Rover uit 2008 met een cataloguswaarde van € 105.000 over een periode van drie jaar kan aardig in de papieren lopen. Vandaar dat het raadzaam is om een sluitende rittenadministratie te kunnen overleggen. Het niet voldoen aan deze regel leidde tot een fikse naheffing van net geen € 75.000 en een boete van bijna € 30.000. Daarmee is de bijtelling hoger dan de jaarlijks voor een dergelijke auto te maken kosten.

Geflitste kilometers niet in de administratie

En hoewel de Belastingdienst met een lijst van missers – ritten, bezoeken, bekeuringen – aankomt die niet in de kilometerregistraties zijn terug te vinden oordeelt de rechter in hoger beroep uiteindelijk toch mild. De bijtelling van € 75.000 moet gewoon worden betaald. De boete kan achterwege lijven omdat kwade opzet niet kan worden aangetoond. Op naïviteit staat blijkbaar geen boete.

Het lijstje van missers dat door de Belastingdienst wordt aangedragen is bijna eindeloos. Een greep:

  • De auto is geflitst op 12 juli 2010 op autoweg A12. Deze rit staat niet op de registratie.
  • De auto is geflitst op 28 mei 2011 op autoweg A4. Deze rit staat niet op de registratie.
  • De auto is geflitst op 5 januari 2012 op autoweg A4. Deze rit staat niet op de registratie.
  • De auto is geflitst op 20 juli 2012 op autoweg A4. Deze rit staat niet op de registratie.
  • De aangifte van de diefstal van de auto is (nog) niet aangetoond via een aangifte bij de politie.

Dat leidt uiteindelijk tot het ondubbelzinnig oordeel van de rechter dat de juistheid van de rittenadministratie niet kan worden gecontroleerd aan de hand van bijvoorbeeld een kantooragenda. Dat betekent ook dat de inspecteur ‘aannemelijk heeft gemaakt dat de Land Rover ter beschikking is gesteld aan [X].’

Geen grove schuld

De rechter gaat echter niet mee in de bewering ‘grove schuld’ zoals de inspecteur die naar voren brengt. De door een eerdere rechter opgelegde boete hoeft niet te worden betaald. De argumentatie van de rechter in hoger beroep is dat de rittenadministratie ‘ weliswaar slordig was maar dat daaruit niet voetstoots kon worden afgeleid dat de uitzondering betreffende het geringe privégebruik niet van toepassing zou zijn.’

Bron: Accountancy Vanmorgen