Investeringen worden niet in een keer ten laste van de winst gebracht. In plaats daarvan wordt het investeringsbedrag op de balans als bezitting opgenomen en afgeschreven in een reeks van jaren volgens een vast regime. Het investeringsbedrag verminderd met de afschrijvingen over verstreken jaren is de boekwaarde. Een lagere waardering dan de boekwaarde is in het algemeen niet toegestaan. Onder omstandigheden is het mogelijk om een bedrijfsmiddel af te waarderen... |
Selected: Ondernemingswinst200910
Remove selection(s)
Voor de bij de verkoop van bedrijfsmiddelen behaalde boekwinst kan een herinvesteringsreserve worden gevormd. De boekwinst wordt dan niet belast maar afgeboekt op de aanschafwaarde van nieuwe investeringen in bedrijfsmiddelen. Onder de voorloper van de huidige Wet IB 2001, de Wet IB 1964, gold een vergelijkbare regeling, de vervangingsreserve. De vervangingsreserve stelde als voorwaarde dat de vervangende bedrijfsmiddelen in de onderneming dezelfde economische functie vervullen als de verkochte bedrijfsmiddelen. Een... |
Bij de verkoop van bedrijfsmiddelen kan belastingheffing over de behaalde boekwinst worden uitgesteld door de vorming van een herinvesteringsreserve. De boekwinst wordt dan als eerste afschrijving afgeboekt op de kostprijs van een ander bedrijfsmiddel. Voor niet-lichamelijke zaken kan de herinvesteringsreserve niet worden toegepast. In een aantal gevallen kan de bij verkoop behaalde winst dan toch worden doorgeschoven. Voorwaarde is dat voldaan wordt aan de zogenaamde ruilgedachte, waarbij de nieuw gekochte... |
Een BV leende geld aan haar DGA. Het ging om een bedrag van bijna € 4 miljoen. De DGA zette dat geld op een internetspaarrekening. De BV berekende een lagere rente over de geldlening dan de rente die de bank over de internetspaarrekening vergoedde. Deze transactie leverde de DGA een bedrag van € 25.000 per jaar op. De belastingdienst merkte dit aan als een uitdeling van winst. Hof Amsterdam volgde... |
Transacties tussen gelieerde partijen moeten op zakelijke gronden plaatsvinden, dat wil zeggen op vergelijkbare condities als transacties tussen onafhankelijke partijen. Een BV droeg in 2003 haar onderneming tegen de boekwaarden over aan een dochtervennootschap. Er werd daarbij dus geen rekening gehouden met enige goodwill van de onderneming. Anderhalf jaar later werden de aandelen in de dochtervennootschap verkocht aan een BV van de kinderen van de aandeelhouder van de eerste BV. |
Door de verkoop van de grond van een tuinbouwbedrijf werd het bedrijf gestaakt. Daarmee kwam er een einde aan het dienstverband van de enige werknemer. In verband met zijn ontslag kenden de eigenaren van het bedrijf de werknemer een gouden handdruk toe. De winst bij de verkoop van de grond bleef onbelast vanwege de landbouwvrijstelling. De inspecteur meende dat een deel van de gouden handdruk niet aftrekbaar was van de... |
De waardestijging van landbouwgrond als zodanig is vrijgesteld van inkomstenbelasting. De landbouwvrijstelling kan ertoe leiden dat bij de verkoop van een landbouwbedrijf aan de grond een hogere waarde wordt toegekend om een zo groot mogelijk deel van de verkoopopbrengst belastingvrij te kunnen toucheren. Ook komt het voor dat een koper bereid is om meer voor de grond te betalen dan de waarde in het economische verkeer bij voortgezet agrarisch gebruik. |
Bij de verkoop van een bedrijf telt over het algemeen slechts het (netto) eindresultaat. Er wordt met de koper meestal een totaalprijs overeengekomen. De toedeling van deze prijs aan verschillende onderdelen van het verkochte is vaak lastig omdat verkoper en koper verschillende belangen hebben bij deze toerekening. Een voorbeeld daarvan is de verkoop van een pand dat bestaat uit een woongedeelte en een bedrijfsgedeelte. Als het woongedeelte privévermogen is en... |
Bij de overgang van vermogensbestanddelen van het ondernemingsvermogen naar het privévermogen van een ondernemer moet het verschil tussen de werkelijke waarde van het vermogensbestanddeel en de boekwaarde daarvan tot de winst worden gerekend. Een agrarisch ondernemer verplaatste na een grondruil zijn bedrijf. De ondernemer mocht op het bij de ruil verkregen perceel een woning bouwen. Hij rekende de daarvoor benodigde grond tot zijn privévermogen. De ondernemer stelde de waarde van... |