Een werkgever kende een aandelenoptieregeling voor zijn werknemers. Een van de werknemers ontving in 1996, 1997 en 1999 optierechten. De optieperiode was vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van toekenning. Bij beëindiging van de dienstbetrekking tijdens de optieperiode vervielen nog niet uitgeoefende optierechten en moest het verschil tussen de slotkoers van de aandelen op dat tijdstip en de optie-uitoefenprijs worden betaald aan de werkgever. Met ingang van 1 februari... |