Een werknemer kreeg als compensatie voor het niet doorgaan van bepaalde organisatorische veranderingen van zijn werkgever een compensatie voor de door hem geleden pensioenbreuk en voor het prijsgeven van bepaalde rechten. De compensatie gebeurde in de vorm van een recht op periodieke uitkeringen ingaande op 55-jarige leeftijd ter grootte van € 28.588 per jaar. Deze compensatie viel onder de stamrechtvrijstelling in de loonbelasting. Met toepassing van de zogenaamde omkeerregeling werd... |