Het dienstverband van een directeur werd op 1 maart 2005 met wederzijds goedvinden beëindigd. De directeur en zijn werkgever sloten een vaststellingsovereenkomst waarin een beëindigingvergoeding werd toegekend aan de directeur. Voorts verleenden partijen elkaar over en weer finale kwijting. Dat betekent dat zij niets meer van elkaar te vorderen hebben. Enkele jaren later meende de directeur dat de vaststellingsovereenkomst vernietigbaar was wegens dwaling. Achteraf was namelijk gebleken dat hij gedurende...

Behalve met wederzijds goedvinden van werkgever en werknemer kan een dienstbetrekking worden beëindigd doordat de werkgever een ontslagvergunning aanvraagt bij UWV Werkbedrijf of via een ontbindingsprocedure bij de kantonrechter. Soms lopen de aanvraag voor een ontslagvergunning en een verzoek tot ontbinding min of meer simultaan. In verband met een reorganisatie vroeg een werkgever een ontslagvergunning aan bij UWV Werkbedrijf. Een van de betrokken werknemers diende vrijwel gelijktijdig een verzoek tot...

Een werkgever en een werknemer hadden een arbeidsovereenkomst gesloten met een werkweek van 45 uur. De werknemer hield zich daaraan. Volgens de van toepassing zijnde CAO bedroeg de wekelijkse arbeidsduur echter 38 uur of 40 uur met toekenning van 13 ADV-dagen. De werknemer wilde, uitgaande van een arbeidsduur van 38 uur, de meer gewerkte uren als overuren uitbetaald krijgen. De kantonrechter oordeelde dat niet van belang was of een arbeidsduur...

Voor ontslag op staande voet is een dringende reden nodig. Wil het ontslag op staande voet rechtsgeldig zijn, dan moet het onverwijld worden gegeven. Een werkgever ontsloeg een werknemer op staande voet. De dringende reden daarvoor was volgens de werkgever dat de werknemer, terwijl hij zich ziek had gemeld, in zijn nieuwe huis aan het klussen zou zijn. Feitelijk stond niet meer vast dan dat de werknemer niet thuis was...