straatparkeren

Auteur: Gert Vos

Straatparkeren


De casus.

Een ondernemer met een zakelijke auto heeft een naheffingsaanslag parkeerbelasting ontvangen van de gemeente Groningen. De naheffingsaanslag zelf staat niet ter discussie, maar wel de vraag of de ondernemer recht heeft op een btw-factuur, zodat hij die btw in aftrek kan brengen via zijn btw-aangifte.

Rechtbank en gerechtshof

Zowel rechtbank als het gerechtshof oordelen dat de ondernemer een belang heeft (btw-aftrek), maar het gerechtshof oordeelt dat het straatparkeren niet concurreert met het ‘slagboomparkeren’, zodat geen sprake is van concurrentievervalsing. Anders gezegd, de gemeente Groningen handelt als overheid en mag geen btw in rekening brengen.

De advocaat-generaal bij de Hoge Raad

Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad mr. C.M. Ettema (hierna: de A-G) concludeert, in navolging van rechtbank en gerechtshof, dat de ondernemer een belang heeft. Echter, in tegenstelling tot het gerechtshof concludeert de A-G bij het beoordelen of al dan niet sprake is van concurrentie, dat niet naar de lokale, maar naar de situatie in heel Nederland moet worden gekeken.

De A-G verwijst hierbij naar een aantal arresten van het Hof van Justitie van de EU, maar vreemd genoeg niet naar het “Porto-arrest” over straatparkeren. Daarin besliste het Hof van Justitie dat sprake is van overheidshandelen, terwijl er, althans nu, wel degelijk parkeergarages zijn in Porto. De A-G komt tot de conclusie dat het straatparkeren concurreert met het ‘slagboomparkeren’ en de gemeente Groningen bij het straatparkeren optreedt als btw-ondernemer. De ondernemer heeft daar echter niets aan omdat de gemeentelijke verordening bindend is. Wel adviseert de A-G de Hoge Raad de gemeente te wijzen op haar verplichting aan de ondernemer een op de voorgeschreven wijze opgemaakte factuur uit te reiken.

Wat nu?

Er zijn een aantal mogelijkheden voor het verdere verloop van deze procedure:

  1. De Hoge Raad legt de conclusie van de A-G naast zich neer en beslist direct zelf;
  2. De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie;
  3. De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G.

In het eerste geval krijgen we direct duidelijkheid. In het tweede geval moeten we ruim een jaar wachten op die duidelijkheid.

In het derde geval krijgen we een lastige situatie. Niet alleen gemeenten, maar ook andere exploitanten van parkeergarages moeten dan btw-facturen gaan uitreiken als daarom wordt verzocht. In de praktijk blijkt dat je bij het afrekenen/uitrijden vaker geen parkeerbonnetje krijgt dan wel in een parkeergarage.

Wij zijn benieuwd naar de uitkomst, temeer omdat de Hoge Raad in btw-procedures toch regelmatig de conclusie van de A-G naast zich neerlegt.

Gevolgen vennootschapsbelasting

Daarnaast rijst de vraag of de uitkomst van invloed kan zijn op de positie van het straatparkeren voor de vennootschapsbelastingplicht van gemeenten. Op basis van de parlementaire geschiedenis wordt vooralsnog aangenomen dat de gemeente ten aanzien van het straatparkeren voor de vpb, evenals voor de btw, handelt als overheid. Voor de toepassing van de vpb-vrijstelling voor overheidstaken, geldt echter wel de voorwaarde dat niet in (feitelijke) concurrentie wordt getreden met private partijen. Ook vanuit vpb-perspectief dus voldoende reden om deze procedure met belangstelling te blijven volgen.

Onze collega Gert Vos helpt u graag verder bij vragen over dit artikel.