Bron: Financieel Dagblad

Fiscalisten: controle blijft onmisbaar in toezicht Belastingdienst

Bij de Belastingdienst woedt een aanhoudende discussie over de vraag wat het vertrekpunt moet zijn bij toezicht op het bedrijfsleven: vertrouwen of wantrouwen. Ook fiscalisten verschillen hierover van mening.

In een brief die de nieuwe directeur-generaal van de Belastingdienst, Jaap Uijlenbroek, na zijn eerste honderd dagen aan het personeel schreef, staat beslechting van de slepende discussie hoog op diens actielijstje. Het FD publiceerde onlangs over de niet openbare brief.

Repressief toezicht

Emeritus hoogleraar fiscale economie Leo Stevens leest in de brief een voortzetting in van de koers die de fiscus in 2012 heeft gekozen, het jaar waarin een commissie onder zijn leiding een evaluatie uitbracht van het zogeheten horizontaal toezicht. Deze vorm van toezicht gaat uit van vertrouwen in de belastingplichtige en ging in Nederland in 2005 van start.

Maar horizontaal toezicht kan niet zonder verticaal toezicht, constateerde de commissie-Stevens al in 2012. Dat wil zeggen, een meer repressief toezicht aan de hand van controles.

Wereld te winnen

Stevens stelt dat het horizontaal toezicht moet worden doorontwikkeld. Hij zegt dat besef te herkennen in het betoog van Uijlenbroek. Bij grote ondernemingen kan de fiscus met redelijk vertrouwen varen op interne fiscale controlesystemen. Die zijn doorgaans op orde, zegt hij. In het midden- en kleinbedrijf valt volgens hem echter nog een wereld te winnen.

‘Mkb’ers die onder horizontaal toezicht vallen, moeten ervaren dat het lonend is te investeren in een betrouwbaar fiscaal functioneren en dus niet met extra uitvoeringskosten worden belast. Het is trouwens geen motie van wantrouwen als de fiscus ook deze mkb’ers steekproefsgewijs controleert op naleving. Vertrouwensrelaties moeten gerechtvaardigd zijn en niet worden misbruikt. Tegelijkertijd dient waarneembaar te zijn dat ondernemers die een loopje nemen met de belastingen, de controledans zeker niet ontspringen. Dat gebeurt nu nog te vaak.’

‘Stel je voor dat de fiscus zelf meer dan één miljoen zzp’ers en kleine ondernemers intensief moet controleren, terwijl je ook een convenant met belastingadvieskantoren kunt sluiten over de juiste belastingaangifte’ (Leo Stevens)

Financiële dienstverleners

In het mkb spelen financiële dienstverleners, zoals accountants en belastingadviseurs, een sleutelrol in horizontaal toezicht. Stevens vindt dat de Belastingdienst moet steunen op hun deskundigheid. ‘Daarmee kan veel ellende worden voorkomen, in de vorm van correcties achteraf, boetes en juridische processen. Een vertrouwensrelatie leidt bovendien tot lagere uitvoeringslasten. Stel je voor dat de fiscus zelf meer dan één miljoen zzp’ers en kleine ondernemers intensief moet controleren, terwijl je ook een convenant met belastingadvieskantoren kunt sluiten over de juiste belastingaangifte.’

Hoogleraar interne en externe belastingzekerheid Ronald Russo kan zich voorstellen dat er een certificering komt voor financiële dienstverleners die investeren in horizontaal toezicht. De Tilburgse hoogleraar, die tevens wetenschappelijk adviseur is bij Deloitte, verzet zich tegen het beeld dat horizontaal toezicht lichter zou zijn dan verticaal toezicht. Dat beeld miskent de inspanningen die ondernemingen en fiscus zich getroosten om aan de eisen van het systeem te voldoen, zegt hij.

Belastingontduiking

Peter Kavelaars, hoogleraar belastingrecht in Rotterdam en hoofd van het wetenschappelijk bureau van Deloitte, vertegenwoordigt een andere opvatting binnen de fiscaliteit. Horizontaal toezicht werkt bij grote bedrijven, zegt hij, maar is niet geschikt voor het mkb. Door de lage frequentie van de controles lopen ondernemers volgens hem te weinig risico betrapt te worden op belastingontduiking.

Kavelaars ziet het liefst dat horizontaal toezicht in het mkb helemaal wordt afgeschaft en juicht het alvast toe dat Uijlenbroek meer verticale controle aankondigt.