Afval en Vpb vanaf 2021

Gemeenten zijn wettelijk verplicht om huishoudelijk afval te scheiden. De manier waarop zij dit doet mag zij zelf bepalen. Naast het scheiden van huishoudelijk afval, houden gemeenten zich ook bezig met het ontdoen van afvalstromen tegen vergoeding. Deze activiteiten leiden ertoe dat een gemeente ten aanzien hiervan vennootschapsbelastingplichtig (hierna: VPB-plichtig) is.

Waar in deze nieuwsbrief wordt gesproken van gemeenten, mag ook worden verstaan gemeenschappelijke regelingen.

 

VPB-plicht gemeente over afvalactiviteiten

Op 22 februari 2019 heeft de Belastingdienst een nieuwsflits gepubliceerd inzake afvalactiviteiten. De Belastingdienst is in overleg getreden met de brancheorganisatie voor (gemeentelijke) afvalbedrijven, de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Afval- en Reinigingsmanagement (NVRD) om in collectief verband de belastingplicht voor de vennootschapsbelasting (VPB) van haar leden te bespreken. Tijdens dit overleg stond de vraag centraal of en in hoeverre een gemeente per 1 januari 2016 voor de VPB een onderneming drijft met haar (huishoudelijke) afvalactiviteiten.

Uit dit overleg is naar voren gekomen dat het ontdoen van afval waarvoor een vergoeding wordt ontvangen van de afvalverwerker, zoals de verkoop van reststoffen als een afzonderlijke activiteit wordt gezien, die geen onderdeel uitmaakt van de afvalinzameling. Tevens is met een benchmarkonderzoek bepaald dat het fiscaal resultaat van deze verkoopactiviteit wordt vastgesteld op 1% van deze verkoopopbrengst.

Inmiddels heeft de Belastingdienst met een aantal gemeenten vaststellingsovereenkomsten (hierna: VSO) afval gesloten, waarin e.e.a. is vastgelegd.

Op het moment dat een gemeente niet zelfstandig een VSO-afval heeft gesloten, maar waarop dezelfde feiten en omstandigheden van toepassing zijn als vastgelegd in de VSO, mag zij handelen conform deze VSO.

 

Addendum bij VSO inzake VPB-plicht van afvalbedrijven

De VSO afval zoals hierboven reeds aangegeven, heeft een looptijd tot en met het jaar 2020. Deze afspraken kunnen, voorzien van een addendum op de oorspronkelijke VSO, worden verlengd tot en met het jaar 2025.

In het addendum – dat overigens landelijk is afgestemd en hierdoor weinig tot geen ruimte laat voor eventuele aanpassingen – is een aantal aanvullende punten opgenomen:

  1. Voor zover een gemeente is aangesloten bij de Ketenovereenkomst verpakkingen 2020-2029 is er sprake van een wijziging in de samenwerking tussen de gemeente en de Stichting Afvalfonds verpakkingen. Deze wijziging leidt niet tot een andere conclusie ten aanzien van de VPB-plicht dan is vastgesteld in de reeds bestaande VSO.
  2. Het fiscale standpunt ten aanzien van door de gemeente ontvangen bijdragen van de Stichting Afvalfonds verpakkingen (Nedvang-bijdragen) is gewijzigd voor de omzetbelasting. Dit standpunt wordt in het kader van het addendum niet overgenomen voor de VPB, zodat dit niet leidt tot een andere conclusie ten aanzien van de VPB-plicht dan is vastgesteld in de bestaande VSO.
  3. Voor de vaststelling van het percentage van de fiscale winst zoals bedoeld in de bestaande VSO (zijnde 1%) hebben partijen de update (2016-2018) van het zogenoemde benchmark-rapport beschouwd. Deze update leidt niet tot een aanpassing van het percentage. Dit betekent dat het resultaat op de verkoop van afvalstromen 1% blijft bedragen van deze opbrengsten.
  4. In het verlengde van hun taak om huishoudelijk afval in te zamelen gaan gemeenten of gemeentelijke samenwerkingsverbanden in toenemende mate over tot het gescheiden (laten) inzamelen van afval bij scholen. In het addendum is hierover vastgelegd dat inzake deze inzameling het volgende geldt:
  • De inzameling van afval bij scholen kwalificeert fiscaal als bedrijfsafval en kan fiscaal niet geclusterd worden met de inzameling van huishoudelijk afval;
  • Op basis van de feiten en omstandigheden met betrekking tot deze activiteit, zijn Belastingdienst en gemeente overeengekomen om ter verantwoording van de winst een percentage van 5% van de aan scholen in rekening gebrachte vergoeding (exclusief omzetbelasting) te hanteren.

Deze laatste toevoeging in het addendum leidt ertoe dat gemeenten (mogelijk) stappen moeten ondernemen om dit binnen de organisatie implementeren.

 

Afvalinzameling bij scholen

Op het moment dat een gemeente zorg wil dragen voor de gescheiden inzameling van afval bij basisscholen, en deze gescheiden inzameling onderdeel uitmaakt van de inzamelroute voor huishoudelijk afval, zal binnen de organisatie een aantal zaken geregeld moeten worden. Onderstaand lichten wij dit nader toe:

  • Creëren / reguleren van de bevoegdheid van de gemeente om bedrijfsafvalstoffen in te zamelen. Zoals reeds aangegeven bestaat er enkel een wettelijke verplichting (zorgplicht) voor de inzameling van huishoudelijk afval. Het afval van (basis)scholen kwalificeert als bedrijfsaval, waardoor er een grondslag in de gemeentelijke Afvalstoffenverordening moet worden opgenomen.
  • Inventariseren welke partij gaat zorgdragen voor het inzamelen van het bedrijfsafval bij scholen en welke partij hiervoor de opdracht geeft. Een gemeente moet er rekening mee houden dat zij zich houdt aan de Wet Markt en Overheid en staatsteunregels.

Binnen gemeenten zijn verschillende varianten mogelijk hoe bovenstaande in de praktijk tot uitwerking komt. Voor een inzicht in deze varianten en mogelijke consequenties hiervan verwijzen wij u graag naar de ‘Leidraad afvalscheiding op scholen’.

Indien u graag nadere informatie of ondersteuning wenst bij het nemen van verdere stappen binnen uw gemeente, dan kunt u contact opnemen met Marijn van Acht.